Hoe houdt de Nederlandse scheepsbouw het hoofd boven water

2024-04-15 3

Ooit maakten we alles in Europa, maar na decennia van globalisering en internationale competitie zijn er veel industrieën verdwenen. Want waarom dingen hier maken als het ergens anders op de wereld goedkoper kan? Toch houdt de Nederlandse scheepsbouwer Royal Bodewes al meer dan tweehonderd jaar het hoofd boven water. Hoe doen ze dat? En hoe zien ze de toekomst van de maakindustrie?

Toen corona uitbrak, bleek dat we zelfs geen eigen paracetamol meer konden maken. Tel daar nog een vastgelopen schip in het Suezkanaal en het dichtdraaien van de Russische gaskraan bij op en we krabben ons op het hoofd: toch best kwetsbaar, die globalisering. Was het wel zo’n goed idee om alles naar het buitenland te verplaatsen?

Heel voorzichtig lijkt industriepolitiek geen vies woord meer te zijn in Den Haag. De scheepsbouw, misschien wel de oudste industrie van Nederland, loopt hierin voorop en bewijst haar veerkracht. De afgelopen decennia zijn niet mals geweest voor de Europese tak van de sector. De Chinezen en Indiërs hebben enorme stappen gezet op de scheepsbouwmarkt ten opzichte van Europa. In 1980 werd 45% van de schepen in Europa gebouwd, nu is dat slechts 4%, de rest komt uit Azië.

Royal Bodewes aan het Winschoterdiep houdt desondanks al meer dan 200 jaar het hoofd boven water. Omdat ze alles nèt anders doen. Heel gewoon. Ze laten niet alleen als enige hun schepen dwars te water, in plaats van met de punt naar voren, ze zijn ook wars van poespas. Geen pr-afdeling, geen glossy folders en geen smoesjes. Maar wel een nieuwe generatie die klaar staat om het familiebedrijf over te nemen: de zussen Nienke en Carlijn Bodewes zijn vastbesloten om níet de laatste generatie te zijn die het bedrijf drijvende houdt.

Free Traffic Exchange